400 km di cammino nell’entroterra delle Marche alla scoperta delle origini dell’Ordine dei Frati Minori Cappuccini
HomeDe kapucijnenDe regel
HomeDe kapucijnenDe regel
Hoe bereidt u zich voor op de Kapucijnenwandeling?
Geachte Honorius, bisschop, dienaar van de dienaren Gods, aan zijn geliefde zonen, aan broeder Franciscus en de andere broeders van de orde der minderbroeders, gezondheid en de apostolische zegen.
De Apostolische Stoel is gewend vrome geloften af te leggen en welwillende gunsten te
verlenen aan de eerlijke verlangens van de verzoekers. Daarom, geliefde zonen in de Heer, bevestigen wij, uw vrome verzoekschriften aanvaardend, met apostolisch gezag de Regel van uw Orde, goedgekeurd door onze voorganger Paus Innocentius, van een goed geheugen en hier overgeschreven. De regels zijn als volgt:
De regel van de minderbroeders is deze, namelijk het heilige evangelie van Onze Heer Jezus Christus in acht nemen, door in gehoorzaamheid te leven zonder iets van onszelf, en in kuisheid.
Broeder Franciscus belooft gehoorzaamheid en eerbied aan de Heer Paus Honorius en zijn canoniek verkozen opvolgers, en aan de Roomse Kerk; en de andere broeders zijn verplicht Franciscus en zijn opvolgers te gehoorzamen.
Als iemand dit leven wil aannemen en tot onze broeders wil komen, laat hij hen dan naar zijn provinciale predikanten sturen, aan wie alleen, en niet aan anderen, de toestemming wordt gegeven broeders te ontvangen. Laat de predikanten hen zeer ijverig onderzoeken op het katholieke geloof en de sacramenten van de Kerk. Indien zij al deze dingen geloven en deze getrouw en vast tot het einde toe in acht willen nemen, en indien zij geen vrouwen hebben, of indien zij die wel hebben, hun vrouwen reeds in een klooster zijn ingetreden, of na een gelofte van kuisheid te hebben afgelegd, hun op gezag van de bisschop van het bisdom toestemming is verleend [om in te treden], en de vrouwen zo oud zijn dat er geen verdenking over hen kan ontstaan, laten zij dan tot hen de woorden van het Heilig Evangelie zeggen, dat zij moeten gaan en alles wat van hen is verkopen en ernaar streven het aan de armen te geven. Indien zij dat niet kunnen doen, volstaat hun goede wil.
Laten de broeders en hun dienaren oppassen, dat zij niet bezorgd zijn over hun tijdelijke zaken, zodat zij vrijelijk met hun eigen zaken kunnen doen, wat de Heer hun wil ingeven. Mochten zij echter raad nodig hebben, laat de predikanten toestemming hebben om hen naar andere godvrezende mannen te sturen, door wier raad zij hun goederen aan de armen kunnen geven. Laten zij hun daarna de kleren van de proeftijd geven, namelijk twee tunieken zonder capuche, een koord, een broek, en een caparone [die] tot het koord reikt, tenzij het de predikanten anders voorkomt volgens God. Als zij werkelijk het jaar der proeftijd hebben volbracht, laat hen dan tot gehoorzaamheid worden ontvangen, belovende dat zij altijd dit leven en deze regel in acht zullen nemen. En in geen geval zal het hun geoorloofd zijn dit religieuze leven te verlaten, overeenkomstig het bevel van de Heer Paus, aangezien volgens het Heilige Evangelie “niemand die de hand aan de ploeg slaat en zich omkeert, geschikt is voor het Koninkrijk Gods”.
En laten zij die reeds gehoorzaamheid hebben beloofd een tuniek met capuche hebben en als zij dat wensen een andere zonder capuche. En zij die door noodzaak gedreven worden, kunnen schoeisel dragen. En laat alle broeders goedkope kleding dragen en zij kunnen deze met zakdoek en andere stukken oplappen met Gods zegen. Ik vermaan en vermaan hen, de mensen, die zij met zachte en gekleurde kleding gekleed zien, met sierlijk eten en drinken, niet te verachten of te oordelen, maar laat ieder veeleer zijn eigen persoon beoordelen en verachten.
Geestelijken moeten het dienstwerk verrichten volgens het ordo van de Roomse kerk, behalve het psalter, waarvoor zij brevieren kunnen hebben.
Leken moeten vierentwintig “Onze Vaders” zeggen voor de matins; voor de lauds vijf; voor de prime, terce, sext en none, voor elk van deze zeven, voor de vespers echter twaalf; voor de compline zeven; en laten zij bidden voor de doden.
En laten zij vasten vanaf het feest van Allerheiligen tot Kerstmis. Voorwaar, zij die vrijwillig de heilige vastentijd vasten, die begint met Driekoningen en gedurende de veertig dagen die daarop volgen, die de Heer gewijd heeft met Zijn eigen heilige vasten, laat hen door de Heer gezegend worden, en laat hen die dat niet willen niet gedwongen worden. Maar zij zullen de andere [vastendagen] vasten tot de [dag van de] opstanding van de Heer.
Op andere momenten zijn zij echter niet verplicht te vasten, behalve op vrijdag. In tijden van duidelijke noodzaak zijn de broeders inderdaad niet gebonden aan het lichamelijke vasten.
Ik adviseer, vermaan en vermaan mijn broeders werkelijk in de Heer Jezus Christus, dat zij, wanneer zij door de wereld trekken, niet mogen twisten of met woorden redetwisten, noch anderen oordelen, maar dat zij zachtmoedig, vredelievend en bescheiden, vriendelijk en nederig moeten zijn, en rechtvaardig tot allen moeten spreken, zoals het betaamt. En zij moeten niet te paard rijden, tenzij zij daartoe worden gedreven door een duidelijke noodzaak of zwakte.
En in welk huis zij ook binnengaan, laat hen eerst zeggen: “Vrede in dit huis.” En volgens het Heilige Evangelie is het hun geoorloofd te eten van al het voedsel, dat hun wordt voorgezet.
Ik beveel alle broeders met klem, dat zij op geen enkele wijze munten of geld mogen ontvangen door henzelf of door een tussenpersoon. Maar voor de noden van de zieken en voor de kleding van de andere broeders moeten de predikanten en zelfs de bewaarders door middel van geestelijke vrienden, naar gelang van de plaatsen en seizoenen en koude streken, een zorgzame zorg dragen, zoals zij dat nodig achten; waarbij altijd geldt, dat zij, zoals gezegd, noch munten noch geld ontvangen.
De broeders aan wie de Heer de genade van het werken heeft verleend, moeten trouw en toegewijd werken, opdat zij, na de luiheid, de vijand van de ziel, te hebben uitgebannen, de geest van heilig gebed en toewijding niet uitdoven, waartoe alle andere tijdelijke dingen moeten dienen. Als beloning voor hun werk moeten zij voor zichzelf en hun broeders de levensbehoeften van het lichaam ontvangen, behalve geld of geldbedragen, en dit nederig, zoals het dienaren van God en volgelingen van de allerheiligste armoede betaamt.
De broeders moeten zich niets toe-eigenen, noch huis, noch plaats, noch iets anders. Als pelgrims en vreemdelingen in deze wereld, die de Heer dienen in armoede en nederigheid, moeten zij vol vertrouwen om aalmoezen gaan vragen. Zij hoeven zich ook niet te schamen, want de Heer heeft zich in deze wereld voor ons arm gemaakt. Dit is de sublimiteit van de hoogste armoede, die u, mijn lieve broeders, erfgenamen en koningen van het Koninkrijk der hemelen heeft gemaakt, arm in dingen en rijk in deugd. Laat dit uw erfdeel zijn, het erfdeel dat leidt naar het land van de levenden. En, volledig vasthoudend aan deze armoede, geliefde broeders, wens niets anders in eeuwigheid te bezitten onder de hemel, omwille van de naam van onze Heer Jezus Christus. En waar de broeders elkaar ook ontmoeten en zullen ontmoeten, laat hen vertrouwd zijn met elkaar en laat ieder vol vertrouwen zijn behoeften aan de ander kenbaar maken, want als een moeder haar vleselijk kind voedt en liefheeft, hoeveel te meer moet men zijn geestelijke broeder liefhebben en voeden. En als een van hen ziek wordt, moeten de andere broeders hem dienen zoals zij zelf gediend willen worden.
Alle broeders zijn verplicht te allen tijde een van de broeders van deze Orde als minister-generaal en dienaar van de gehele broederschap te hebben en zij moeten hem stellig gehoorzamen. Wanneer hij overlijdt, moet de verkiezing van een opvolger geschieden door de Ministers Provinciaal en Custodes in het Kapittel van Pinksteren, waarbij de Ministers Provinciaal altijd verplicht zijn aanwezig te zijn, waar de Minister-Generaal ook beslist; en dit moet eens in de drie jaar geschieden of binnen een langere of kortere tijd als de Minister-Generaal bepaalt. En indien te eniger tijd aan de Ministers Provincial en Custodes eenstemmig blijkt, dat zulk een predikant ongeschikt is voor de dienst en het algemeen welzijn der broeders, zijn genoemde broeders, aan wie de verkiezing is opgedragen, gehouden in naam des Heren een ander tot hun beheerder te kiezen. Na het Pinksterkapittel kunnen de afzonderlijke predikanten en bewaarders hun broeders eenmaal in hetzelfde jaar op hun eigen grondgebied tot een kapittel oproepen, indien zij dat wensen en passend achten.
Alle broeders zijn verplicht altijd een van de broeders van deze orde als minister-generaal en dienaar van de gehele broederschap te hebben en zij moeten hem stellig gehoorzamen. Wanneer hij overlijdt, moet de verkiezing van zijn opvolger geschieden door de provinciale predikanten en custodes in het Pinksterkapittel, waarbij de provinciale predikanten altijd verplicht zijn aanwezig te zijn, waar het door de algemene predikant zal worden bepaald; en dit, eens in de drie jaar of binnen zulk een grotere of kleinere periode als voornoemde predikant zal bevelen. En indien te eniger tijd aan de provinciale predikanten en custodes eenstemmig mocht blijken, dat genoemde predikant niet geschikt is voor de dienst en het algemeen welzijn van de broeders, zijn genoemde broeders aan wie de verkiezing is opgedragen, gehouden in naam des Heren een ander tot hun custos te kiezen. Na het Pinksterkapittel kunnen de afzonderlijke predikanten en custodes, indien zij dit wensen en opportuun achten, hun broeders eenmaal in hetzelfde jaar in hun gebied tot een kapittel oproepen.
De broeders zullen niet prediken in het bisdom van een bisschop, als hun dat door de bisschop zelf is verboden. En geen broeder zal überhaupt tot het volk durven prediken, tenzij hij eerst door de algemene predikant van deze broederschap is onderzocht en goedgekeurd en van hem het ambt van prediker heeft ontvangen. Ook vermaan en vermaan ik diezelfde broeders, dat in hun prediking hun woorden weloverwogen en kuis zijn tot nut en opbouw van het volk, de gelovigen ondeugden en deugden, straf en glorie aankondigend met de beknoptheid van het woord, daar de Heer op aarde in korte woorden sprak.
De broeders, die dienaren en dienaressen van de andere broeders zijn, moeten hun broeders bezoeken en vermanen en hen nederig en barmhartig corrigeren, zonder hen iets te bevelen dat in strijd is met hun ziel en onze Regel. De broeders dan, die onderdanen zijn, moeten bedenken dat zij voor God hun eigen wil hebben verloochend. Daarom beveel ik hen met klem hun dienaren te gehoorzamen in al die dingen die zij de Heer beloofd hebben in acht te nemen en die niet in strijd zijn met hun ziel en onze Regel. En wanneer er broeders zijn die beseffen en erkennen dat zij niet in staat zijn de Regel geestelijk na te leven, moeten en mogen zij een beroep doen op hun ambtsdragers. Laat de dienaren hen met liefde en welwillendheid ontvangen en hen zo vertrouwd behandelen, dat zij met hen spreken en doen zoals meesters spreken en doen met hun dienaren; want zo moet het zijn, dat de dienaren de dienaren van alle broeders zijn. Ik vermaan en vermaan dan in de Here Jezus Christus, dat de broeders zich hoeden voor alle hoogmoed, ijdelheid, nijd, gierigheid, zorgen of bekommernissen van deze wereld, voor afkeuring en murmureren. En zij die geen verstand hebben van letters, laten zij zich niet bezighouden met het leren ervan, maar laten zij erop letten dat zij boven alles moeten verlangen de Geest van de Heer en zijn heilige werking te hebben, altijd tot Hem te bidden met een rein hart en nederigheid te hebben, geduld in vervolging en zwakte, en hen lief te hebben die ons vervolgen en belasteren, want de Heer zegt: “Heb uw vijanden lief en bid voor hen die u vervolgen en belasteren; gezegend zijn zij die vervolging verdragen omwille van de gerechtigheid, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. En wie volhardt tot het einde, zal behouden worden”.
Ik beveel alle broeders met klem geen verdachte relaties of gesprekken met vrouwen te hebben, en de kloosters van nonnen niet te betreden, behalve diegenen aan wie de Apostolische Stoel speciale toestemming heeft gegeven. Evenmin mogen mannen of vrouwen peter worden, zodat er bij deze gelegenheid geen schandaal ontstaat onder de broeders of over de broeders.
De broeders die door goddelijke inspiratie onder de Saracenen en andere ongelovigen willen gaan, moeten toestemming vragen aan hun provinciale predikanten. De ministers mogen niemand toestemming geven om te gaan, behalve degenen die zij geschikt achten om uitgezonden te worden. Verder beveel ik de ministers in gehoorzaamheid dat zij de Heer Paus vragen om een van de kardinalen van de Heilige Roomse Kerk als gouverneur, beschermer en corrector van deze broederschap, opdat wij, altijd onderdanen en onderdanen zijnde aan de voeten van dezelfde heilige Kerk, stabiel in het katholieke geloof, armoede, nederigheid en het heilige Evangelie van onze Heer Jezus Christus in acht nemen, wat wij vast beloofd hebben. Laat daarom niemand op enigerlei wijze dit geschrift van onze bevestiging ongeldig maken of zich er met vrijmoedigheid en vermetelheid tegen verzetten. En als iemand het zou wagen om hem te verleiden, laat hij dan weten dat hij de toorn van de almachtige God en van Zijn gezegende apostelen Petrus en Paulus zal oplopen.
Uit de Laterang, 29 november 1223, het achtste jaar van ons pontificaat.
"Si curiosus es de Via Capuccina et fortasse eam sequi paras, memento: vita spiritualis non est abstracta et concreta sicut via concreta."
© 2021 Frati Minori Cappuccini - Provincia Picena (Marche) - P.Iva: IT00327410429